20 mei 2007; Nederigheid wordt in Japan tot een kunst verheven
Innovatief McDonalds komt steeds weer met nieuwe vindingen die het leven van de klant aangenamer maken. Zoals het nieuwe kuipje slasaus dat je open moet drukken. Niet gewend aan het systeem hield ik het kuipje verkeerd om waardoor de slasaus recht in mijn gezicht spoot.Terwijl mijn kinderen bijna uit hun stoelen rolden van plezier, een vrij normale reactie in mijn ogen, deden de Japanners om ons heen de grootste moeite om geen spier te vertrekken. Ze begonnen snel een geanimeerd gesprek, keken diep in hun friteszakjes of begonnen zenuwachtig met hun telefoons te spelen. Ze voelden zich ongemakkelijk onder mijn ‘gezichtsverlies’. Een vrouw reikte me servetten aan en verontschuldigde zich zelfs (komenasai!). Alsof ze wilde zeggen: ‘sorry dat ik u stoor op dit genante moment, laten we de schade beperken’.
Deze behulpzame en ingetogen reactie op het sausincident is een goed voorbeeld van de hoogst beschaafde manier waarop men met elkaar omgaat in Japan. Beleefdheid is alles. Er staat bijna de doodstraf op het beledigen van iemand of het veroorzaken van gezichtsverlies. En ten alle tijden dient men rekening te houden met anderen, en vooral geen overlast te veroorzaken.
Ik was eens getuige van een botsing. In Nederland zou het gevloek niet van de lucht zijn. Maar in Tokio liepen de autobestuurders op elkaar af en begonnen ze zich te verontschuldigen en te buigen. Ook in het openbaar vervoer regeert het fatsoen. Op de altijd volle metroperrons staat iedereen netjes in de rij te wachten om vervolgens zonder geduw en getrek in te stappen. In de wagons wordt nauwelijks gepraat, gebeld, gegeten of gedronken. In plaats daarvan zitten de reizigers te slapen, te lezen of checken ze hun mobiele telefoons. De stilte is bijna surrealistisch.
Nederigheid wordt hier tot een kunst verheven. Zo sluipt iedere willekeurige onderhoudsman altijd diep gebogen door mijn huis. Zoals de Spaanse ober Manuel uit de serie Fawlty Towers.
Ook de dienstbaarheid van Japanners kent geen grenzen. In iedere winkel, of het nou een supermarkt is of dure modezaak, is de klant koning. Ik heb hulp nodig? Meteen staan er minimaal twee mensen om mij heen. Een rij voor de kassa? Onmiddellijk worden er extra kassa’s geopend. Kan ik iets niet vinden? Op een drafje spoedt een bediende zich naar de schappen of het magazijn om me uit de brand te helpen.
Aangenaam hoor, die vriendelijkheid. Maar toch heeft dat bijna overdreven bescheiden en dienstbare gedrag ook iets neurotisch en onnatuurlijks. Geen wonder dat er in Japan unieke psychische aandoeningen de kop op steken. Zoals de sociale angststoornis taijin kyofusho. Patiënten die hier aan lijden vrezen vooral anderen in verlegenheid te brengen: ze zijn bang anderen te hinderen met hun uiterlijk, lichaamsgeur, bewegingen of gezichtsuitdrukkingen. De aandoening wordt zeer serieus genomen. Onlangs vroegen Japanse psychiaters zelfs een Nederlandse fobiedeskundige advies over een mogelijke behandelmethode.
Ook het ‘Parijs syndroom’ is uniek. Regelmatig worden Japanners uit Parijs gerepatrieerd omdat ze de werkelijkheid niet aankunnen. Ze gaan op pad met een romantisch idee over een prachtige stad met een eeuwenoude cultuur en een hoog niveau van beschaving. Voor de intens beleefde Japanners komt de confrontatie met lompe, ongeduldige taxichauffeurs, obers die hun klanten uitschelden omdat ze geen Frans spreken en kille Parijzenaars als een grote schok. Een droom eindigt in een nachtmerrie. De Japanse ambassade in Parijs heeft zelfs een 24-uurs hotline om geschokte landgenoten op te vangen en naar ziekenhuizen te verwijzen. Terug naar Japan blijkt vaak de enige remedie. Want voor de meeste Japanners geldt dat er maar één plek ter wereld is waar ze echt op hun gemak zijn.