15 december 2009 - Grote angst om ziek te worden en het Fudan kinderziekenhuis
Echtscheidingsdrama’s, dierenleed, jackpotwinnaars, alles passeert de revue en vaak zijn de korte berichten zo onbedoeld geestig dat ik er binnenkort een paar op een rij zal zetten.
Maar uiteraard komen er ook Gruwelverhalen aan bod. Waarin vaak ernstig zieke of zwaar gehandicapte mensen de hoofdrol spelen, die geen geld hebben voor de doktersrekening.
Het was laatst drie keer raak in één aflevering. Een driejarig jongetje in Liaocheng was in een pot kokend water terecht gekomen tijdens het spelen; dertig procent van zijn lichaam was verbrand. Maar zijn ouders (vader verlamd, moeder doofstom) konden de behandeling niet betalen.
Een arm echtpaar in Danzhou (hij boer, zij werkt in een plasticfabriek) had veel te vroeg een drieling gekregen. De prenataaltjes lagen met ernstige complicaties in het ziekenhuis maar ook deze ouders hadden geen cent te makken en waren de wanhoop nabij.
En tenslotte bood een jonge vrouw uit Nanning aan met een willekeurige man te trouwen, ongeacht leeftijd of uiterlijk, mits hij de kosten zou dragen voor de behandeling van haar zieke zus. Die had een ernstige vorm van nekkramp. De familie had al meer dan 23 duizend dollar gespendeerd aan ziekenhuiskosten maar was inmiddels failliet.
Pardon? In mijn naïeviteit heb ik altijd gedacht dat de Communistische Heilstaat garant stond voor gratis onderwijs en medische verzorging. Maar niets is dus minder waar.
‘Er zijn twee redenen waarom Chinezen een groot deel van hun inkomen oppotten,’ legde een expert me onlangs uit. ‘Ze gaan ervan uit dat ze hun oudedagsvoorziening grotendeels zelf moeten financieren, want ze kunnen maar maar tot een bepaalde hoogte sparen voor een pensioen. En ze zijn als de dood om ernstig ziek te worden. Want dat kost kapitalen.’
Volgens mijn assistente Coco, een ‘migrante’ uit Chongqing, komen in Shanghai alleen de echte Shanghainezen in aanmerking voor een ziektekostenverzekering, die is gedekt door de staat. Alle migranten (lees: Chinezen uit andere delen van het land) vissen achter het net. Maar deze groep maakt inmiddels wél een derde uit van het totale aantal inwoners van de stad.
Coco sloot zelf een polis af bij een commerciële verzekeraar; dat lukte alleen maar omdat ze een redelijk salaris heeft en een man met een goede baan. Het gros van de migranten leeft echter aan de onderkant van de samenleving, en kan dat dus niet.
We namen een proef op de som in het spiksplinternieuwe Fudan Kinderziekenhuis in de wijk Minhang, dat begin dit jaar in gebruik werd genomen en ongeveer een half uur reizen is vanuit het centrum.
Laat dat maar aan de Chinezen over! Door de ruime opzet en nadruk op kleur en daglicht had het gebouw een vriendelijke uitstraling, ondanks de gigantische omvang. Ook binnen was er veel kleur. Maar de voorzieningen waren sober en er werd veel van de ouders zelf verwacht.
Zo lag er in een wachtkamers een houten plank op de vloer, met een jongetje onder een deken. ‘Hij kan niet lopen’, legde zijn vader uit. ‘Dus dragen we hem steeds naar het ziekenhuis, op zijn bed.’
We konden ook de patiëntenafdeling bezoeken, nadat we ons een weg hadden gebaand door vele bh’s, lange onderbroeken en t-shirts die te drogen hingen op de balustrades van het trappenhuis. Veel ouders sliepen bij hun zieke kinderen en wasten hun kleren tijdens het verblijf.
Op de patiëntenafdelingen was het een buitengewoon levendige bedoening. De zonnige kamers waren met gordijnen verdeeld in vier compartimenten. Om de bedden zaten vaders, moeders en vaak ook grootouders te kletsen. Daar onder stonden dozen eten, teiltjes - een voor het plassen; een voor het wassen - en er lagen extra matrassen. Bezoektijden bestonden niet: men liep de hele dag in- en uit.
Behalve een heuse speelkamer had iedere afdeling ook een keuken met magnetron en warm water. Want voor eten moesten de mensen zelf zorgen; alleen de patiëntjes kwamen - tegen betaling - in aanmerking voor een ziekenhuismaaltijd. Rond twaalf uur rook het overal heel huiselijk naar rijst en noedelsoep.
Het Fudan kinderziekenhuis heeft een van de beste hartspecialisten uit het land. Een vrouw met een schattig meisje op haar arm, vertelde dat ze helemaal uit de noordelijk provincie Hebei was gekomen; want haar dochtertje had een hartafwijking en kon daar niet worden geholpen.
Ze was inmiddels een week in het ziekenhuis en de hele behandling inclusief verblijf kostte 33.000 yuan (ongeveer 3300 euro); dat is een jaarsalaris voor de gemiddelde Chinees.
De vrouw bestierde een kleine winkel in haar dorp en kon de operatie met geen mogelijkheid zelf betalen. Maar ze had het geld bijeen gesprokkeld via leningen en donaties van familieleden. Ook het ziekenhuis had 500 euro geschonken.
Dat ze inmiddels dik in de schulden zat, was even totaal onbelangrijk. Ze lachte uitbundig en straalde van geluk. Want haar dochtertje, dat pienter om zich heen keek, had de operatie goed doorstaan en mocht al snel naar huis.
Even verderop voerde een oma haar kleindochter rijst, het meisje was net hersteld van de gevaarlijke Dengue koorts. Zij kwam wél uit Shanghai en haar familie kreeg in principe de helft van de 600 euro kostende behandeling terug via de verzekering. ‘Nou ja, dat wordt beweerd,’ sprak de grootmoeder schamper. ‘Maar we moeten eerst nog maar eens zien of het ook echt gebeurt’.
Arm en rijk, doodziek of al bijna genezen, het lag allemaal door elkaar heen op de zalen. Of op de gangen, als er in de kamers geen ruimte meer was. Een kankerpatiëntje dat net was bestraald, speelde met een autotje in een plastic tent die om zijn bed heen was gespannen, om infecties te voorkomen. Daarnaast was een peuter in de weer met een gamecomputer; het ventje zag er blakend van gezondheid uit.
Maar een etage lager hielden ouders een lusteloze, koortsige baby in hun armen die de volgende dag zou worden geopereerd. De oma’s, stevige, gebruinde boerinnen die een stuk of wat tanden misten, waren meegekomen om te helpen. Het gezelschap maakte deel uit van een groep hartpatiëntjes uit Jiang Xi. Deze provincie stond garant voor de kosten.
De omstandigheden waaronder de kinderen in het ziekenhuis verbleven, verschilden dus per geval. Daarnaast was er ook nog een groep die zich alleen een dagbehandeling kon permitteren. Die zat beneden, in de grote toegangshal met de betalingsloketten.
Onder vrolijke replica’s van vissen uit de Disneykraker Nemo, die aan het plafond bengelden, zaten ouders wezenloos voor zich uit te staren met hun zieke kinderen op hun schoot, die amper waren bijgekomen van een operatie. Sommigen hadden grote verbanden om hun hoofd en waren nog verdoofd. De ouders hielden stokken vast, met daaraan infuusjes.
Toch zijn zelfs deze dagpatienten te benijden boven de miljoenen die zich de gang naar het ziekenhuis überhaupt niet kunnen permitteren. Vanwege de hoge kosten zoeken veel Chinezen hun toevlucht tot alternatieve geneeswijzen of dubieuze behandelingen, blijkt uit krantenberichten. En trekt zeker 70 procent pas aan de bel bij reguliere gezondheidszorg als het eigenlijk al te laat is.
Dat daar verandering in moet komen is ook de Chinese overheid inmiddels duidelijk. Die heeft aangekondigd de komende drie jaar 124 miljard dollar vrij te maken, voor hervorming van de gezondheidszorg.
Negentig procent van de bevolking moet toegang krijgen tot een ziektekostenverzekering die is gedekt door de overheid. Bovendien zullen er 2000 grotere- en 29 duizend kleinere ziekenhuizen worden gebouwd. Ook krijgen zo'n 700 duizend dorpen (!) een eigen kliniek voor de eerste hulp.
‘Het is een ambitieus plan, in een land met 1,3 miljard inwoners,’ zegt een expert. ‘Maar er moet iets gebeuren, vooral voor migranten en vooral op het platteland. Laat ze daar om te beginnen de lonen van de dokters verhogen, om te voorkomen dat die massaal naar de steden trekken. Want die verdienen nu maar een paar dollar per dag.’