25 mei 2010 - Over missers op Happy Street en Belgische diamanten

‘Je gaat toch niet weer over die pyjama beginnen hè?’ Zegt B. ongerust, als we op weg zijn naar vrienden.
Het is een obsessie geworden, de Happy Street-pyjama, ontworpen door de architect John Körmeling. Die heeft ook het gelijknamige paviljoen heeft gebouwd op de World Expo.
John, permanent in werkmanskleding gehuld, droeg vol trots het vrolijke pyjamajasje, toen ik hem vorige week interviewde in zijn Happy Street. Tijdens het gesprek werd hij aangeklampt door een Chinese medewerker die er ook per sé een wilde hebben. Zoals alle Chinese medewerkers.
De pyjama zou een grote hit kunnen zijn. Maar Maison de Boer - de uitbater van het ‘souvenirwinkeltje’ dat bij het Nederlandse paviljoen hoort - weigert hem te verkopen. Want het kledingstuk zou niet in ‘het assortiment’ passen.
Welk assortiment? Tot nu toe heb ik in het winkeltje alleen maar lullige houten klompjes aan een touwtje zien liggen en stroopwafels. En - o ja - een peperdure, stormvaste paraplu die geen Chinees zal kopen. Want een gewone plu kost hier maar 30 cent.
Als iemand van Maison de Boer de moeite had genomen om eens een wandeling door Shanghai te maken, dan had’ie met eigen ogen kunnen zien dat veel Shanghainezen hun pyjama zelfs overdag dragen, op straat. Want dat is lekker luchtig en toch gekleed. Bovendien staat dat symbool voor een zekere welstand: ‘Kijk mij, ik hoef niet meer te werken, ik kan de hele dag in mijn pyjama rondsloffen!’ Als er dus iets goed zou verkopen...
Wie heeft het dan ook in zijn hoofd gehaald om een cateraar de merchandising te laten doen? Maison de Boer mag dan verstand hebben van Hollandse happen, zoals kroketten, friet, poffertjes en stroopwafels, die gretig aftrek vinden bij de bezoekers van Happy Street.
Maar de verkoop van souvenirs had natuurlijk in handen moeten zijn van een bijgoocheme Amsterdammer, die de winkel tot de nok toe had gevuld met de klompslof, houten en plastic tulpen, molens van porselein en andere ‘kunst en kitch’! Want daar zijn Chinezen dol op. Maar niets van dat al.
Nee, dan de Belgen. Die hebben het beter begrepen. Hun paviljoen is weliswaar niet zo spectaculair als Happy Street. Maar alles er omheen klopt als een bus.
Voor de stands met Belgische wafels en frites staan permanent lange rijen. Ook vergapen de Chinezen zich voor de ramen van het chocoladeatelier, waar professionals allerlei beelden van de lekkernij maken. Zoals Manneke Pis van Brussel, met pieleke uiteraard.
Maar het klapstuk is de diamandstand die vol sierraden ligt. De ‘glitter and glamour’ spat er van af. En echte diamanten gaan er als zoete broodjes over de toonbank. ‘Eerst dachten we dat we alleen de goedkopere exemplaren zouden verkopen,’ vertelde de manager me vorige week. ‘Maar nu blijkt dat vooral duurdere diamanten eel, eel gewild zijn. En de Chinezen betalen die gewoon...cash! Da’s echt eel bijzonder vor unnun expo.’
Zeker als je weet dat de duurdere steentjes 15000 tot 20000 euro kosten. Ze zijn bij het Belgisch paviljoen nu zo op dreef dat ze wekelijks een diamantje weg geven en dagelijks dozen chocolade. Het loopt er dan ook storm. Zo pak je dat dus aan!
En zo verdient een land misschien ook nog iets terug van alle investeringen die voor de Expo zijn gedaan. Een leuke bijkomstigheid, gezien alle begrotingstekorten en bezuinigingen in Europa. Toch?!