De Volkskrant; Onaanraakbaar door gesmolten huid; 6 augustus 2007

Deze week is het 62 jaar geleden dat er atoombommen vielen op Hiroshima en Nagasaki. In de documentaire White Light/Black Rain, vertellen slachtoffers over de verschrikkingen. Ze worden nog steeds gediscrimineerd in Japan.

In augustus 1945 was de oorlog overal in Japan en verder was er eigenlijk niets meer. Veel kinderen hadden niet eens schoenen en de soldaten sneuvelden bij bosjes. Maar de regering verkondigde nog steeds dat het land zou zegevieren.
Er vlogen dagelijks zoveel vliegtuigen over de stad Hiroshima dat de bevolking er nauwelijks notie van nam. 6 augustus was een uitzonderlijk mooie en heldere dag. Er klonk luchtalarm en de mensen verdwenen in schuilkelders. Maar al snel werd het sein ‘veilig’ gegeven en ging iedereen weer zijns weegs.
Zo ook Shigeko Sasamori, een knappe 13-jarige met een gaaf gezichtje. Opeens was daar die verblindende, witte lichtflits en vloog alles door de lucht. De atoombom Little Boy die 50 seconden eerder uit het Amerikaanse vliegtuig Enola Gay was gedropt, raakte doel. De aarde veranderde in een brandende hel; de temperatuur steeg tot 5.000 graden Celsius. Mensen vlakbij ground zero losten geheel op of ze verkoolden.
Sasamori raakte zwaar verminkt. ‘Mijn hoofd was een zwarte bal. Mijn huid was als aangebrand vlees dat begon te bederven. Uiteindelijk heeft mijn vader het vel van mijn gezicht moeten stropen.’
‘Ik zag verbrande mensen ronddolen waarvan de ogen uit hun kassen hingen en waarvan de huid van hun lichaam droop. Kinderen gilden om hun moeders en iedereen riep om water, water, water,’ memoreert Keiji Nakazawa. Hij was thuis op het moment van de flits. Hij verloor zijn vader, twee broers en een zus.
Drie dagen later, op 9 augustus, werd een tweede atoombom op Japan gegooid. Fat Man landde op de katholieke wijk van Nagasaki. Sumiteru Taniguchi was 16 jaar oud en bracht net brieven rond. Na de witte flits had hij geen vlees meer op zijn ribben. ‘Ik ging onder een boom zitten waar veel mensen lagen te sterven. Ze riepen hun namen zodat iemand hun familie kon inlichten. En ze smeekten om water. Ik overleefde de eerst nacht alleen maar omdat ik dauw van de boombladeren aflikte.’
‘Ik gaf de mensen water en ze stierven meteen,’ zegt Satoru Fukahori. ‘Als je volledig bent uitgedroogd mag je geen grote slokken drinken. Maar dat wisten wij niet. En toen vielen er opeens zwarte druppels uit de lucht. Het was radioactieve regen.’
Op 15 augustus besloot de Japanse keizer Hirohito te capituleren. Terwijl honderdduizenden Amerikanen op Times Square in New York het einde van de Tweede Wereldoorlog vierden, stierven de slachtoffers in Hiroshima en Nagasaki als ratten. ‘Alles was verwoest. Wat restte, waren kale vlakten vol puin en doden. Het was doodstil. Je hoorde alleen het gezoem van de vliegen die boven de lichamen cirkelden.’

Sasamori, Nakazawa, Taniguchi en Fukahori zijn vier van de veertien ooggetuigen in de aangrijpende documentaire White Light/Black Rain; The Destruction of Hiroshima and Nagasaki, van de filmmaker Steven Okazaki. Getuigenissen over die allesvernietigende gebeurtenissen voor de camera zijn zeldzaam. De hoofdpersonen waren allen tieners toen de bombardementen plaatsvonden en hebben heldere herinneringen. En ze vertellen op een ingetogen en waardige wijze en zonder zelfbeklag.
Al jaren wilde Okazaki (van Japanse afkomst maar geboren en getogen in Amerika) het verhaal van de bombardementen vertellen door de ogen van de slachtoffers. Maar het project strandde in 1995 omdat hij werd tegengewerkt door invloedrijke conservatieve groeperingen in Japan. Okazaki gaf de moed op maar waagde in 2006 een nieuw poging toen hij volledig werd gesteund door HBO Documentary Films.
Het meest schokkende is misschien nog wel het feit dat de slachtoffers zo in de steek zijn gelaten. Veel Japanners beschouwen Hiroshima en Nagasaki als schandvlekken op de geschiedenis van het land.
Okazaki: ‘In Amerika gelden de aanslagen van 11/9 als het leed van alle New Yorkers. In Japan distantiëren de mensen die niet direct zijn geraakt door de bombardementen op Hiroshima en Nagasaki, zich zoveel mogelijk van de slachtoffers.’
De hibakusha, de officiële naam voor de overlevenden, kregen geen banen, konden vaak geen huwelijkspartners vinden, werden ziek en moesten als leeuwen vechten voor iedere vorm van hulp van de overheid. En ze worden tot op de dag van vandaag gediscrimineerd.
Okazaki ontdekte dat een 8-jarig meisje de enige overlevende was bij ground zero in Nagasaki, omdat ze in slaap was gevallen in de schuilkelder. ‘Ik heb de vrouw opgespoord, ze woont vlakbij Tokio,’ vertelt de filmmaker. ‘Ze wilde absoluut niet meewerken en ik moest beloven dat ik nooit meer contact met haar zou opnemen. Want als haar omgeving er achter komt dat ze een hibakusha is, zal dat het bedrijf van haar man schaden evenals de toekomst van haar kinderen.’
In maart 2005 stonden er in Japan nog 266.598 hibakusha geregistreerd. Na een jarenlange strijd krijgen ze inmiddels een bescheiden, maandelijks toelage. ‘Maar het liefst wil de overheid dat we er niet meer zijn,’ zegt Senji Yamaguchi.
Hij was veertien jaar oud toen Fat Boy de grond raakte. Veertig dagen later werd hij wakker in het ziekenhuis. Op een archieffilm is te zien hoe zijn rode, ontvelde en ontstoken rug wordt schoongemaakt, zonder verdoving. ‘Niemand wist zich raad met onze wonden. Iedere ochtend hoorden we de zusters aankomen,’ vertelt Yamaguchi. ‘Dan wensten we onszelf dood. Want de behandeling deed zo verschrikkelijk veel pijn. Ook zaten we onder de maden die op ons afstervende vlees afkwamen.’
In de weken na het bombardement zwierven er duizenden wezen door de straten van Nagasaki. Niemand stak een vinger naar ze uit. Yamaguchi: ‘Ze werden behandeld als ‘onaanraakbaren’. Uit wanhoop pleegden velen zelfmoord.’
Amper genezen van zijn wonden kreeg Yamaguchi ook nog de ‘atoombomziekte’. Zijn haren vielen uit, hij kreeg overal bloedingen en paarse vlekken. ‘De artsen onderzochten en filmden ons, maar deden niets.’ Samen met andere slachtoffers richtte hij tenslotte een organisatie voor slachtoffers op die de Japanse regering verantwoordelijk stelt voor de bombardementen.
Okazaki interviewde ook vier Amerikanen die nauw waren betrokken bij de bombardementen, als wetenschapper of piloot. Zoals Theodor ‘Dutch’ Van Kirk. ‘De reactie van de militairen aan boord van de vliegtuigen was er een vol ongeloof. Ze hadden nooit verwacht dat de bommen zo’n vernietigende kracht zouden hebben.’
De enige piloot die in gewetenswroeging kwam was kapitein Lewis. Hij is inmiddels overleden. Op archiefbeelden houdt hij een emotionele toespraak: ‘Mijn God, wat hebben we gedaan?!’
Zeker 75 procent van de Japanse bevolking is geboren na de Tweede Wereldoorlog. En het is onthutsend om te zien hoe weinig jongeren afweten van het drama dat zich in hun land afspeelde, begin augustus 1945. In de straten van Tokio interviewde Okazaki tien jongeren. Op de vraag of ze ook wisten wat op 6 en 9 augustus 1945 is gebeurd in Japan, gaf niemand antwoord. ‘Ik was van plan dertig jongeren te interviewen maar ben na de eerste tien maar gestopt.’
De filmmaker hoopt vooral dat de documentaire, zijn eerbetoon aan de slachtoffers, in Japan zal bijdragen tot meer kennis en begrip. In juli draaide White Light, Black Rain in twintig Japanse steden.
Deze week maken de slachtoffers in Hiroshima en Nagasaki opnieuw de tocht naar de herdenkingsmonumenten. Ze zullen daar bidden en vooral flesjes neerzetten. Met water, water, water.

Kader
Little Boy was een uraniumbom van 15 kiloton die 140 duizend slachtoffers maakte in Hiroshima. Fat Man, een plutoniumbom van 2 kiloton , doodde 70 duizendmensen in Nagasaki. Sindsdien zijn er nog eens 160 duizend mensen omgekomen door radioactieve straling.
Amerikaanse en Japanse wetenschappers troffen onder de slachtoffers veel gevallen van leukemie, misvormde baby’s en miskramen aan. Inmiddels zijn er genoeg nucleaire wapens op de wereld om 400 duizend Hiroshima’s te kunnen veroorzaken.
In de Japanse grondwet, die na de Tweede Wereldoorlog is opgesteld door de Amerikanen, staat dat Japan eenpacifistische land is dat nooit meer zal teruggrijpen naar de wapens. Het land beschikt niet over een leger maar over een Zelfverdedigingsmacht – die overigens niet in actie mag komen – en is voor haar verdediging volledig afhankelijk van de Amerikanen.
Premier Shinzo Abe, die het uitdijende Chinese leger als een gevaar beschouwt, evenals het grillige Noord-Korea, wil hierin verandering brengen en de grondwet herzien. Japan moet zichzelf kunnen verdedigen als het land aangevallen wordt en ook bondgenoot Amerika te hulp kunnen schieten.
Vooral de oudere generatie, die de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt, is hierop tegen uit angst dat het militarisme in Japan zal herleven, met alle mogelijke gevolgen.