De Volkskrant; Leven in wereld van maids en manga's; 18 maart 2008

Jongvolwassenen en jongeren in Japan hullen zich in hun vrije tijd in kleren afkomstig uit een fantasiewereld. Om even écht 'anders' te zijn.

Otome Road in de wijk Ikebukuro is een bedevaartsoord voor vrouwelijke fans van mangastrips. Op een gewone zondagmiddag verdringen deze otaku female geeks, zoals ze inmiddels worden genoemd, zich voor de etalages met kostuums, plastic animatiefiguren en de laatste strips en videospelletjes. De klanten Mami (13) en haar zusje Yuika (7) dragen beiden een zwart-witte variant op de Victoriaanse jurk, die eind 19de eeuw mode was in Europa. Compleet met kapjes en gehakte laarsjes.
Hun moeder ziet het met lede ogen aan. ‘Ik hou er helemaal niet van maar ze wilden perse zo de stad in.’ Mami merkt nauwelijks wat er om haar heen gebeurt en is heel verlegen. Op de vraag waaróm ze zich verkleed antwoordt ze na lang nadenken: ‘omdat ik af en toe echt anders wil zijn dan de rest.’
Even verderop slaat Suzuka (21) een nieuwe voorraad mangastrips in. Ze heeft een combatbroek, een stoer jack en een hemdje aan en is behangen met zilveren kettingen. In haar linkeroog draagt ze een felblauwe- en in haar rechteroog een groenoranje lens; ze is een soort kruising tussen de excentrieke zanger Marilyn Mason en de animatieheldin Lara Croft.
‘Toen ik nog gewoon was voelde ik me onbeduidend en was ik heel verlegen. Maar sinds ik in mijn vrije tijd een ander imago heb kan ik me beter uitdrukken, ben ik zelfverzekerder en geniet ik meer van het leven,’ zegt Suzuka die op basis van tijdelijke contracten werkt in de beveiliging.
Op het eerste gezicht lijkt er niet veel ruimte te zijn voor onaardse zaken als fantasie en verbeelding in de betonnen wereld Tokio, waar de zakelijkheid regeert, de prestatiedruk enorm is en het gros van de mensen er een jachtig, kleurloos bestaan op nahoudt.
Maar veel jongeren slagen er toch in een eigen droomwereld te creëren waarin werkelijkheid en fictie door elkaar heen lopen en ze zich - voor even - kunnen onderscheiden van de groep.
In de weekends kruipen ze letterlijk in de huid van hun favoriete animatiefiguur of idool en gaan ze verkleed de straten op in de wijken Harajuku, Akihabara en Ikebukuro.
Opmerkelijk: de meeste jongeren in deze subculturen hebben geen vaste baan en werken, evenals Suzuka, alleen op tijdelijke basis. Deze ‘jobhoppers’ worden freeters genoemd in Japan. Inmiddels is eenderde van het totale aantal werknemers freeter of parttimer. Er wordt slecht voor ze gezorgd; ze verdienen veel minder dan collega’s met een vaste aanstelling, kunnen zich moeilijker verzekeren en hun status is nihil. Het ‘anders willen zijn’ van een deel van deze jongeren is vaak ook een daad van verzet tegen een maatschappij die op grote schaal gebruik van ze maakt maar tegelijkertijd op ze neerkijkt.

Fantasiecafés
De ‘Harajuku-girls’ rondom het metrostation Meiji-Jingumae, sparen kosten noch moeite om op te vallen en zijn inmiddels wereldberoemd geworden met hun uitbundige uitdossingen. Geduldig poseren ze ieder weekend voor hordes toeristen die mooie plaatjes willen maken van deze goedbedoelde ‘freakshow’. Zelfs als het sneeuwt.
Maar in de wijken Akihabara en Ikebukuro reikt de droomwereld verder dan alleen uiterlijk vertoon en kan men helemaal opgaan in een fantasiespel (Cosplay) in speciale café’s. Die zijn razend populair zowel bij de klanten als bij het bedienende personeel.
Veel vrouwen die naar Otome Road komen zijn vooral fan van mangastrips met mooie jongens en homo-erotische verhalen. Ze worden Fujoshi genoemd en houden vaak meer van de karakters uit de strips dan van echte mannen.
Het café 80+1 voedt die fantasieën: in de bediening werken uitsluitend vrouwen die er uitzien als aantrekkelijke jongens. Ze hebben kort haar en dragen zwarte broeken, giletjes en dassen. Ze lijken zo uit een manga te zijn gestapt.
‘Ik hou van de zachtheid en de gevoeligheid die ze uitstralen. Zo zou ik het bij een man ook graag zien,’ zegt een bezoekster uit Shizuoka. Ze gaat op de foto met een van de ‘jongens’ en krijgt een gesigneerd exemplaar mee naar huis met de tekst ‘Sachiko loves Keade’.
‘Butler’ Keada (23), een parttimer, gaat helemaal op in haar werk. ‘We hebben dezelfde passie als onze klanten. Hier kunnen ze zichzelf zijn en praten over hun favoriete mangakarakters, als ze dat willen. Ik heb zelf meer interesses dan animatie en wil ik ooit een echte relatie met een man. Maar sommige klanten vinden de fantasiewereld interessanter dan de werkelijkheid.’
Een paar kilometer verderop ligt Akihabara. Ooit was ‘Akiba’ hét elektronicaparadijs van Tokio maar inmiddels heeft zich er ook een subcultuur ontwikkeld van animatiewinkels en maidcafé’s en is de wijk een fantasy-island voor Japanse jongeren én volwassenen geworden.
De scheidslijn tussen perversiteit en onschuldige speelsheid is hier flinterdun. Naast gewone manga’s zijn er pornografische dvd’s in overvloed waarin animatiefiguren de hoofdrol spelen. Poppen voor volwassenen heten hier niet Barbie en Ken maar Bunny Girl Yuki Nagato, Nurse Mikura Asahina (beiden 45 euro) of Raoh (28 euro). Raoh heeft een getinte huidskleur en armen zo dik als boomstammen.
Voor de echte liefhebbers zijn er speciale modellen zoals de schaars geklede Eva in verleidelijke positie (bijna 600 euro). Maar hét favoriete karakter in de wijk is de Maid, gebaseerd op de ‘ouderwetse’ huishoudster. Anno 2008 is de Maid echter geen stijve tante maar een lolita-achtige verschijning met sexy kniekousen en een kort rokje.
Op de vijfde verdieping van het warenhuis Don Guichotte wemelt het van de jonge vrouwen en stelletjes die op zoek zijn naar het geschikte kostuum. Als Makiko en Kiichi (beiden 23; beiden freeters) hun favoriete outfit hebben afgerekend, wachten ze bij de ingang van het drukke Home Café waar alleen lieftallige Maids in de bediening staan.
Fotograferen is hier ten strengste verboden. Wél kan men, tegen betaling, een pasfoto laten maken met de favoriete serveerster. ‘De Maid stamt uit het oude Engeland en heeft nooit bestaan in Japan. Veel Japanners zijn gefascineerd door het oude Europa en associëren haar met stijl en klasse,’ legt Kiichi uit. ‘Ze spreekt tot de verbeelding en wekt fantasieën op bij mannen. Ook bij mij.’
Zijn vriendin Makiko daarentegen, wordt er niet warm of koud van. ‘Ik heb er niets mee en vind het maidkostuum ook niet mooi. Maar ik heb het gekocht voor Kiichi want hij is morgen jarig.’
Er zitten ook vier stoere kerels te wachten. Wat trekt ze zo aan? ‘Een Maid ziet er onschuldig en schattig uit en geeft me het gevoel dat ik haar moet beschermen,’ legt Tsuyasi uit. ‘Tegelijkertijd wil ik dat ze goed voor me zorgt en lief voor me is.’
Zijn wensen komen uit; Maid Nemo schenkt thee in en roert de suiker en de melk erdoor. ‘Met liefde geef ik u deze drank Sir’, zegt ze met een mierzoet, hoog stemmetje dat grenst aan het onwaarschijnlijke, terwijl haar handen een hartje vormen.
In Japan is deze vorm van Cosplay volledig geaccepteerd; veel Europeanen zullen het een tenenkrommende vertoning vinden. Wat bezielt een vrouw als Nemo om deze rol te vervullen? ‘Ik vind het fijn om mensen blij te maken en word er heel vrolijk van, als ik dit pakje aan heb,’ zegt ze vol overtuiging.
Een paar blokken verderop zijn vier verdiepingen boven een mangawinkel bezet door Maidcafé’s met verschillende karakters. In het Japanse theehuis worden de klanten behaagd door een ‘butler’, een ‘matroosje’, een ‘verpleegster’, een ‘bunnygirl’ en een ‘geisha’. Daar onder ligt een ‘Konditorei’ die ook gespecialiseerd is in massages en voetreflexologie. Alle café’s zijn stampvol.
Ook hier beperkt de verkleedpartij zich niet tot het bedienend personeel. Een bezoeker met geelroze geverfde haar, zwart gelakte nagels en een wonderlijk gewaad, lijkt zo te zijn weggelopen uit Starwars. Een groter contrast met een groepje stoffige salaryman, die besmuikt lachend overleggen of ze wel- of niet naar binnen zullen gaan, is nauwelijks denkbaar.